Door Peter Kettler, Senior Coffee Manager bij Fairtrade International
Koffie boomt – maar landbouwers krijgen minder dan één dollar voor een pond koffiebonen.
Dat de wereldwijde koffie-industrie een ongeziene prijzenslag doormaakt, gaat voorbij aan wie niets te maken heeft met de complexe productieketens die ervoor zorgen dat koffie van op de plantage tot in ons kopje geraakt. Als tweede meest verhandelde handelsproduct ter wereld, na olie, verandert de prijs van koffie gemiddeld om de drie minuten. Meestal zijn de schommelende koffieprijzen te wijten aan weersomstandigheden in een producerend land, veranderingen in waardering van de munteenheid of het traditionele spel van vraag en aanbod.
De huidige prijzencrisis is echter een bijna perfecte mix van factoren, waaronder een wereldwijd overaanbod en de toegenomen activiteit van hedgefondsen, die ertoe hebben geleid dat de situatie echt onhoudbaar is. Volgens een recent gepubliceerd marktverslag van toonaangevend exporteur Volcafe, verkoopt bijna 61 procent van de producenten zijn koffie tegen prijzen die lager liggen dan de productiekosten.
Koffieboeren subsidiëren op dit moment eigenlijk de groei van de wereldwijde koffiemarkt.
En die groei blijft duren. De recente fusiegolf op de koffiemarkt heeft tot gevolg dat meer dan 80 procent van de wereldwijde verkoop nu bij slechts drie multinationals zit. De toenemende populariteit van koffiepads en -capsules maakt dat er een verschuiving is naar koffiebranders en merken, en dat er weinig terugvloeit naar de boeren zelf. Terwijl de wereldwijde koffie-industrie vandaag meer dan 200 miljard dollar per jaar genereert, is het inkomen van de gemiddelde boer de afgelopen 20 jaar nauwelijks veranderd – of zelfs gedaald, als we rekening houden met de hogere landbouwkosten.
Naast de duidelijke economische gevolgen van de lage prijzen voor de gezinnen van koffieboeren zorgt dit ook voor een kettingreactie: verhoogde kinder- en dwangarbeid, minder aandacht voor het milieu, voedselonzekerheid, stijgende emigratiecijfers en koffie van lagere kwaliteit. Boeren die hun basisproductiekosten niet kunnen betalen, kunnen niet investeren in de noodzakelijke vernieuwing van hun boerderijen of in doorgedreven verwerkingsmethoden die garant staan voor het leveren van constante kwaliteit, en dat kan een weerslag hebben op hun verkoop. Deze armoedecyclus verjaagt zowel huidige als toekomstige generaties van koffieboeren, een evolutie die we moeten aanpakken als we willen dat koffie verbouwen een levensvatbare business blijft.
Als je zoals ik ook in de toekomst van koffie wilt genieten, dan is de voor de hand liggende vraag: wat ben je bereid te betalen, zodat koffieboeren een leefbaar loon krijgen?
Een leefbaar loon is het bedrag dat een huishouden nodig heeft voor een aanvaardbare levensstandaard, met voldoende middelen voor huisvesting, voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, vervoer en een extraatje voor onverwachte uitgaven. De kosten van een fatsoenlijke levensstandaard hangen af van de gezinsgrootte en de locatie. Voor boeren is het netto-inkomen van belang, omdat ze hun bedrijfskosten moeten betalen nog voor ze iets mee naar huis kunnen nemen voor hun gezin.
Recent onderzoek van Andersen & Anker schatte het inkomen van een huishouden van vier personen in het noorden van Colombia op ongeveer 10.000 dollar per jaar. Dat is net geen 7 dollar per persoon per dag.